Alsnog groen licht voor beoogde Experimenteerregeling luchthaven Schiphol: einde ‘anticiperend handhaven’ stap dichterbij
Met haar uitspraak in kort geding van 7 juli 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:1589) vernietigt het Gerechtshof Amsterdam (“Hof”) het vonnis van 5 april 2023 (ECLI:NL:RBNHO:2023:3010), waarin de voorzieningenrechter de Staat der Nederlanden (“Staat”) en Royal Schiphol Group BV (“Schiphol”) kort gezegd heeft verboden maatregelen vast te stellen en uit te voeren ter vermindering van de geluidbelasting van luchthaven Schiphol voor het gebruiksjaar dat loopt van 1 november tot en met oktober 2024.
2023
Samenvatting

In dat nieuwe stelsel ligt de focus op het beperken van hinder voor omwonenden, het verbeteren van hun rechtspositie en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving en luchtkwaliteit. Met een zogenoemde ‘Experimenteerregeling’ wil de Staat, vooruitlopend op een toekomstige aanpassing van het LVB, daarom per eind 2023 en voor de duur van één jaar een einde maken aan het sinds 2015 toegepaste principe van ‘anticiperend handhaven’: het in afwijking van het wettelijke kader van Wlv en het LVB gedogen van overschrijdingen van de geluidsgrenswaarden, zolang die passen binnen (de principes van) het in samenspraak met lokale bestuurders, omwonenden en de luchtvaartsector indertijd tot stand gebrachte maar niet wettelijk verankerde Nieuw Normen- en Handhavingsstelsel (“NNSH”).
Het voorziene gevolg van de combinatie van strikte handhaving van geluidsgrenswaarden en strikt preferentieel baangebruik in het kader van de Experimenteerregeling is een significant lager aantal vliegtuigbewegingen per jaar. Om die reden kwamen de betrokken luchtvaartpartijen, bij gebrek aan een bestuursrechtelijke ingang, in eerste instantie met succes op bij de civiele voorzieningenrechter.
Deze oordeelde dat het vaststellen van de nieuwe Experimenteerregeling en het stoppen met ‘anticiperend handhaven’ onmiskenbaar onverbindend zou zijn, omdat voor de beoogde capaciteitsbeperking geen balanced approach procedure was doorlopen.
In hoger beroep vindt de Staat het Hof echter aan zijn zijde. Volgens het Hof ziet de Experimenteerregeling op een kortdurend, duidelijk afgebakend experiment en is de regeling, anders dan de voorzieningenrechter eerder oordeelde, niet onmiskenbaar in strijd met art. 8.23a Wlv noch met de Europese Geluidsverordening of Slotverordening, het Verdrag van Chicago en het Open Skies Verdrag of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.