Elke vereniging draait op vrijwilligers. Of je nu bestuurder bent, de kantine regelt, de lijnen trekt, het materiaal onderhoudt of de kleedkamers schoonmaakt; ze zijn er in alle facetten. Als je deze eens wegdenkt en dit door professionals moet laten doen, ziet de begroting van een club er ineens heel anders uit…
De voorbereiding
Men lijkt het allemaal maar heel normaal te vinden. Maar als voorbeeld zal ik eens nemen wat er voor komt kijken om een wedstrijd te spelen. Het begint met de indeling van een competitie. Hiervoor is een overkoepelende bond verantwoordelijk. Deze brengt de kalender uit en dan begint het. Het eerste: Hoe laat en op welk veld? Dan moeten de teams nog een aparte, schone kleedruimte hebben. Een scheidsrechter die de wedstrijd moet gaan leiden moet geregeld worden. Een man van dienst die de teams ontvangt. De wedstrijdformulieren moeten ingevuld gaan worden. Maar, nog belangrijker, het team moet worden samengesteld en bij uitwedstrijden moet door de leider worden geregeld dat er genoeg auto’s zijn om (bij jeugdwedstrijden) de spelers naar het betreffende complex te brengen. Diezelfde leider moet zorgen dat hij een team op de been kan brengen en voor eventuele vervangers zorgen. De veldtrainer heeft doordeweeks zijn spelers klaargestoomd om de strijd aan te gaan volgens het eerder vastgestelde trainingsschema.
De uitvoering
Dus wie zijn er allemaal mee gemoeid? Een wedstrijdsecretaris, een schoonmaker, een bestuurder, een leider, een trainer, een kantinebeheerder, een scheidsrechterscoördinator, een ploeg die het veld heeft onderhouden, de materiaalman en niet te vergeten de ouders waarop een beroep wordt gedaan, want de kleding moet ook nog eens gewassen worden na een wedstrijd én het reeds eerder vermelde vervoersprobleem naar uitwedstrijden. Een beste lijst!
Stel je dan eens voor hoe dit eruit zou zien als je dit inkoopt. Dan zouden clubs dik in het rood komen te staan en heeft alles geen bestaansrecht meer. Dus niet op te brengen. Daarnaast is er nog een ander punt dat speelt, want veel van die vrijwilligers doen ook dingen voor andere clubs en verenigingen. Naast de voetbal zijn sommigen ook betrokken bij bijvoorbeeld de tennisclub of scouting, om maar eens wat uitstapjes te maken. Die hebben vervolgens ook hun eigen bestuur, clubhuis en uiteraard de vaste kosten.
De ontwikkelingen
Nu zijn we in de gemeente heel druk met het realiseren van IKC’s in elke kern. In mijn ogen een mooi ijkmoment om eens te kijken hoe men meer met elkaar verbonden kan worden, ongeacht leeftijd of achtergrond. In dorpen om ons heen zie je “OMNI-verenigingen” die dit al goed voor elkaar hebben. Er worden alleen voor de horeca commerciële mensen ingezet om dit gedeelte te exploiteren. Zij doen er alles aan om activiteiten te organiseren, die voor hen centen in het laatje brengt, want zij moeten zichzelf terugverdienen. Daarnaast zijn er diverse (kleinere) verenigingen in clubjes gehuisvest die allen hun eigen dingen hebben, maar als uitvalsbasis dezelfde horeca- en/of speelgelegenheid hebben. Hierdoor ontstaat verbondenheid en veel onderlinge contacten. Op sociaal gebied kan dit een ongelooflijke meerwaarde betekenen voor de samenleving in zo’n kern.
De voordelen
Als OMNI-vereniging heb je bijvoorbeeld maar één bestuur of één kantinebeheerder nodig, die de zaken aansturen. Met alle verenigingen bij elkaar, die allemaal uit dezelfde “vrijwilligersvijver” aan het vissen zijn, worden mensen minder belast in hun vrijwilligerswerk en doen ze vaak nog eens een stapje extra ook voor een ander. Iets om over na te denken in de toekomst. Hieruit blijkt maar weer dat sport en politiek elkaar best nodig hebben, ook al pretendeert men vaak dat men dit los van elkaar moet zien.
De verkiezingen zijn aanstaande (16 maart) dus iets om eens te overwegen met zijn allen. Ondertussen blijft de “omni-vrijwilliger” gewoon zijn taken doen zoals een ieder van hem of haar gewend is. Het blijven “de pareltjes in onze samenleving.”