Onder beleidsmarkers en onderzoeksinstellingen valt de term energiearmoede steeds vaker. En dat mag ook wel, want in Nederland wonen 600.000 mensen in een situatie waarbij ze onvoldoende toegang hebben tot energie in huis, met alle gevolgen van dien. TNO doet daarom uitgebreid onderzoek naar de verschillende kanten van energiearmoede om hiermee beleidsmakers te adviseren over de meest effectieve maatregelen om energiearmoede tegen te gaan. Warmte365 sprak Caroline van Ooij, gedragsonderzoeker energietransitie bij TNO, over haar werk bij TNO.
Recent publiceerde TNO het rapport Effecten van fixers/energiecoaches, renovaties en witgoedregelingen, waarin de effecten van steunmaatregelen van energiearmoede werden besproken. Door de energiecrisis is het aantal Nederlanders dat in energiearmoede leeft toegenomen. En om deze reden stelde de overheid afgelopen tijd meer geld beschikbaar energiearmoede tegen te gaan.
Maar hoe kan dat geld het best worden besteed? Van Ooij legt uit dat ze in het onderzoek keken naar drie typen steunmaatregelen: energiecoachingtrajecten, witgoedregelingen en woningrenovatie. Volgens het onderzoek hebben deze maatregelen een positief effect op de portemonnee, de woning en de fysieke, mentale en sociale gesteldheid van de bewoners.
Er is echter wel een verschil in effect binnen en tussen verschillende maatregelen: renovaties en de inzet van energiecoaches en -fixers hebben het sterkste positieve effect op vermindering van de energiekosten, wooncomfort en fysieke gezondheid.
Lees ook: Onderzoek TNO laat positieve effecten van steunmaatregelen energiearmoede zien
Van Ooij legt de complexiteit van het opstellen van dit soort steunmaatregelen uit: “Ook na deelname aan een van de drie typen onderzochte steunmaatregelen blijven huishoudens in meer of mindere mate last houden van kou, tocht, vocht en, of schimmel in de woning en verdwijnen fysieke en mentale problemen in relatie met energiearmoede niet geheel. Een gecombineerde aanpak zal waarschijnlijk dan ook nodig zijn.”
Nieuw onderzoek
Eind deze maand publiceert TNO een nieuw onderzoek naar energiearmoede. In dit kwalitatieve onderzoek wordt er gekeken naar hoe de levens van energiearme huishoudens eruit zien. In het onderzoek namen Van Ooij en haar collega’s 29 interviews af, om meer inzicht te krijgen in vragen zoals hoe is het gesteld met het wooncomfort, de leefsituatie, en de staat van je woning van energiearme huishoudens?
Daarnaast moet het onderzoek de behoeftes van bewoners in kaart brengen. Bewoners geven daarin aan tegen welke problemen zij aan lopen door de staat van hun woning, wat voor steun zij ontvangen en wat zij nodig hebben om hun woonsituatie te verbeteren.
De resultaten van het onderzoek bevestigen deels wat we weten over energiearmoede, vertelt Van Ooij. “Het wooncomfort van de respondenten is laag, en ze kampen met gezondheidsklachten. Maar met het onderzoek vullen we bestaande kennis ook aan, en krijgen we gedetailleerde inzichten over de levens van energiearme huishoudens.”
Wat opvallend is, vertelt Van Ooij, is dat een deel van de ondervraagde huishoudens veel kennis heeft over het onderwerp. “De link tussen hun gezondheidsklachten en de woonsituatie hebben mensen al snel gelegd. Daarnaast zijn de respondenten vindingrijk en hebben ze een hoog leervermogen. De ondervraagden zitten in beroerde situaties maar ondernemen zelf actie om te besparen. Veel mensen gebruiken daarvoor, als dat kan, hun sociale netwerk. Zo sprak ik iemand die energiebesparingstips uitwisselde met haar broer.”
Een andere opvallende bevinding is dat een deel van de huishoudens berusting lijkt te vinden in hun situatie. “Een stressvolle situatie maar niet altijd een stressvolle reactie”, aldus Van Ooij. Daarnaast vertelt Van Ooij dat respondenten in het besparen wel uitzonderingen maken voor kinderen, huisdieren of hun gezondheid, ook al gaat de energierekening dan omhoog.
Bovendien ziet Van Ooij dat sociale huurders vaak lang moeten wachten op renovatie van de woning. “Er heerst hier veel onduidelijkheid en mensen wachten lang in een woning in slechte staat. De bewoners hebben behoefte aan ingrijpende maatregelen en betrouwbare communicatie over wanneer ze waar aan toe zijn.”
Rol gemeenten
Op basis van het onderzoek in het rapport Energiearmoedebeleid in stroomversnelling ziet Van Ooij dat de overheid meer continuïteit kan bieden in het energiearmoede beleid. “Gemeenten geven aan dat er vanuit de overheid weinig visie of lange termijn strategie is. Veel middelen worden op de korte termijn ingezet, en zijn daarmee niet altijd efficiënt. Daarbij moet iedere gemeente het wiel zelf uitvinden, in plaats van dat er een landelijke structurele aanpak is.”
Lees ook: Gemeenten willen meer steun van het Rijk in aanpak energiearmoede
Van Ooij sluit af op een positieve noot. “Ook al heeft de energiecrisis geleid tot hoge prijsstijgingen, de ontwikkelingen hebben er wel voor gezorgd dat er nu meer aandacht is voor de ondersteuning van energiearme huishoudens”.