Uit het (Groene) hart gegrepen: Laat je oma’s eens thuis.
Nieuwveen – In de serie “uit het (groene) hart gegrepen pakt onze columnist/verslaggever/presentator Theo Leliveld de pen op en laat zijn licht schijnen over zaken met zijn visie. Soms ongepolijst, maar altijd met de beste intenties ventileert hij zijn levenservaring. Wij willen dit onze lezers en volgers niet onthouden…
Laat je oma’s eens thuis
Oma’s…, de wereld hangt van oma’s aan elkaar. En dan gaat het niet om de moeder van je vader of moeder, maar om oordelen, meningen en aannames. En wat hebben de giraf en jakhals daar dan mee te maken?
Laat je oma’s eens thuis
Ik heb overal een oordeel en aannames. En daar heb ik last van want die oordelen kosten mij alleen maar negatieve energie. Ik word zo moe van mezelf, krijg zelfs een hekel aan mezelf. Collega’s houden afstand, want soms praat ik negatief over collega’s. Sowieso heb ik altijd een negatieve houding.
En mijn kinderen vertellen me nooit iets persoonlijks omdat ik meteen mijn oordeel klaar heb.
Dan zeg ik: Wat je had moeten doen… Maar goed, jullie vragen mij nooit iets…”
Zit er verslagen bij.
Hij vertelt dat ‘ie door zijn verongelijkte en oordelende houding niet meer serieus wordt genomen door zijn kinderen en ze hem nooit meer om advies vragen. Dat wil ik veranderen maar ik weet echt niet hoe.
Hoe kom ik van al die aannames en oordelen af? Maar jij kunt zeker niets met mijn verhaal?”
“Dat laatste is een aanname”, zeg ik lachend.
Ik vraag naar zijn ouders.
Freek vertelt dat zijn moeder ook altijd sterke oordelen had over alles en iedereen. Een scherpe, venijnige tong”, zegt hij. Als ze voor elke aanname een gulden in een aannamepotje had moeten doen, dan had ik een paar miljoen geërfd. Ik had een enorme hekel aan dat geblaat van mijn moeder en schaamde me ook voor haar, maar ik heb het dus kennelijk overgenomen.”
Hij vertelt dat hij een man zou willen zijn ‘met rustige meningen over mensen en over de toestand in de wereld…’
Dat mensen graag met mij zouden praten omdat ik verstandige dingen zeg en goed kan luisteren.
Maar ik luister alleen maar om te reageren, niet om te horen wat iemand zegt.”
Onzeker
Als we doorpraten, wordt duidelijk dat Freek behoorlijk onzeker is. Die aannames en overtuigingen over de mensen om hem heen en over de wereld, zijn slechts ‘buitenkant’. Ze zijn voor hem een soort houvast om zich staande te kunnen houden tussen mensen en in een woelige wereld. “Het is moeilijk uit te leggen,” zegt hij, “maar ik denk dat ik negatieve dingen zeg over mensen om mezelf wat groter, beter en sterker te voelen, om mezelf een positie te geven. Door een ander de grond in te stampen, want dat doe ik, lijk ik zelf aardiger dan die collega, maar ik voel me daarna hartstikke rot.” Schudt zijn hoofd. “Waardeloos”, zegt hij zachtjes.
“Ik ga je leren om je oma’s thuis te laten”, zeg ik tegen hem.
Hij kijkt me verward aan. “Oma’s?”Ik leg hem uit dat de O van oma’s staat voor oordelen en overtuigingen, de M voor meningen en de A voor aannames en voor (ongevraagd) Advies geven.
Oma’s vervangen door open vragen
“Als je die aannames nu eens vervangt door open vragen”, leg ik uit. “Je zegt voortaan niet meer: ‘Je zult wel denken dat…’, maar je vraagt: Wat denk je ervan?” “Je zegt niet meer: ‘Ik weet dat je er geen zin in hebt’, maar je vraagt: ‘“Heb je er zin in’?”
Oefenen in anders denken en in ander taalgebruik.
-Niet meer: “Wat zit je er verveeld bij.” Maar: “Hoe zit je erbij? Hoe voel je je?”
-Niet meer: “Ik ga er maar van uit dat je niet mee wilt.” Maar: ”Wil je mee?”
-Niet meer: “Ik voel gewoon dat je niet meer van me houdt.” Maar: “Hoe denk je over onze relatie?”
De giraf en de jakhals
Ik pak er voor Freek nog twee handpoppen bij: de giraf en de jakhals. Ik leg het verschil uit tussen het gedrag van de giraf en de jakhals. De manipulerende, verongelijkte verwijtende en generaliserende jakhals zit ook vol met oma’s. Hij gebruikt vaak het woord moeten naar anderen, en woorden als altijd, nooit, niemand of iedereen.
Bijvoorbeeld: ‘Ik moet áltijd alles alleen doen’, of: ‘Iedereen vindt dat jij…’ De jakhals lijkt heel assertief (grote mond) maar kan niet op een prettige en effectieve voor zichzelf opkomen. Hij praat negatief over anderen om zichzelf wat beter te voelen. Hij probeert weinig uit, uit angst om fouten te maken en dus om ‘te falen’.
Als anderen fouten maken, grinnikt hij en denkt: ‘Zie je wel…’ Een jakhals kan moeilijk zijn behoeftes verwoorden. Bijvoorbeeld de behoefte aan veiligheid, aan betrokkenheid, aan liefde. Zijn behoeftes (als de jakhals die al inziet) vertaalt hij in eisen. Hij spreekt dan vaak in als/dan-zinnen. ‘Als je dat niet doet, dan….’
Laten we eens kijken hoe de giraf communiceert.
Denk daarbij aan zijn grote vriendelijke, oordeel loze ogen en zijn lange nek waarmee hij situaties overziet zonder meteen een mening te hebben. De giraf kan heel goed luisteren en observeren. Hij geeft rustig aan wat ie feitelijk waarneemt: “Je schreeuwt tegen mij. Dat geeft me een vervelend gevoel. Merk jij zelf dat je schreeuwt?”
De giraf neemt verantwoordelijkheid, is empathisch, vertrouwt mensen en kan oprechte complimenten uitdelen.
Hij durft dingen uit te proberen met het risico op fouten. Maar fouten maken vindt hij menselijk.
De moraal van dit verhaal?
Probeer je (meer) als een giraf te gedragen, maar realiseer je dat in ons allemaal ook een jakhals zit.