Regio – Een team kan niet leren! Des te belangrijker om in te zetten op individuele ontwikkeling. Alhoewel voetbal een teamsport is en het zaak is om dingen samen te doen en op te lossen dient de jeugdopleiding vooral gericht te zijn op het ontwikkelen van het individu. ( binnen de teamontwikkeling: welke dingen moet je WEL samen afspreken)
Dat betekent ook dat we de juiste aspecten op de juiste momenten moeten trainen, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van de jeugdspelers. Bij de jongste jeugd, tot het moment dat ze 11:11 gaan spelen, staat het vullen van de rugzak centraal. Een breed aanbod van motorische en inzichtelijke prikkels, gedifferentieerd in aanbod. Veel coördinatieve uitdagingen, veel techniektraining, veel kleine onder tal-/ overtalvormen met combinatiespel en kleine partijspelen.
Positiespelen zijn verboden. Theo is voorstander om pas positiespel te spelen vanaf 11 jaar en eerder niet. Eerst balcontrole, tot die leeftijd moet het gericht zijn op acties maken en passeren van een speler. Als het niet vroeg leert, dan kunnen ze in de senioren geen man passeren en dan sluit heel vaak overtal situaties uit. Creativiteit en aanpassingsvermogen als basis voor de verdere ontwikkeling. Bij deze jongste jeugd zijn vaste posities ook uit den boze. Laat ze alle posities en ruimtes van het veld ervaren.
Ook bij de jongste jeugd is het spelen van wedstrijden met verschillende aantallen goed voor de ontwikkeling. Het (jeugd)voetbal is dus zeker niet dood. We moeten stoppen met het benoemen van problemen. Daar komen we geen stap verder mee. Het is een herhaling van zetten. Denken in oplossingen, innovatie, creativiteit en loskomen van je tegenstander, staat bij de jongste jeugd boven aan de lijst om beter te worden. Over alle manieren van leren valt iets te zeggen.
Kinderen leren op verschillende manieren maar wat we willen is dat het leren een blijvende verandering tot stand brengt. Leren is cumulatief. Derhalve is het belangrijk dat ze telkens in nieuwe situaties komen waarin ze het geleerde kunnen toepassen, onder verschillende omstandigheden.
Daarnaast is het van essentieel belang dat kinderen de ruimte krijgen om vooral te spelen en te oefenen en daardoor zelf te ontdekken hoe ze iets kunnen leren (zonder dat ze daar bewust mee bezig zijn) en dan het liefst niet in de sport waar ze al op de training mee bezig zijn.
Op de club moet ruimte gemaakt worden om te spelen, te oefenen, te ontdekken. De basis van talentontwikkeling wordt gelegd in het vrij spelen en het oefenen. Talentontwikkeling is echter ook een proces. Dit impliceert lange termijn en geduld.
Kinderen leren dus voornamelijk door te doen, te ervaren en zelf te ontdekken zonder dat volwassenen even haarfijn uitleggen hoe het nu allemaal moet (en niet moet). Hebben we dan geen trainers, coaches of docenten meer nodig? Gelukkig wel. Trainers, coaches en docenten zijn zeer belangrijk in het ontwikkeltraject van onze kinderen. Naast het creëren van een veilig leerklimaat, het inspireren en vooral bevragen van kinderen zijn zij degene die met de juiste expertise de ontwikkeling verder faciliteren. We moeten alleen onze rol als opleider niet overschatten! (en onze kinderen niet onderschatten)
Coachen vanuit een benadering die gericht is op groei- en ontwikkeling. Groei ontstaat door ontwikkeling van je competenties, je zelfinzicht, kweken bij jeugd en het vermogen om jezelf te verbeteren. Talent bepaalt wat je kunt bereiken. Inzet bepaalt of je het bereikt.