Nieuwkoop – Trainer Niels de Nijs, alweer voor het vijfde jaar actief als trainer bij Volleybalvereniging De Waterlanders, woont in Koudekerk. Een coach met weinig lengte, is speelverdeler, aanvaller geweest. Heeft drie jaar samengewerkt met Bert Goedkoop en van hem heeft hij veel geleerd.
De Nijs doet het met een mix van jong en oud, maar aanwas van onderuit (lees: jeugd) is lastig te noemen. Spelers boven de 40 jaar hebben veel routine, kunnen erg goed volleyballen, dat bewijs wordt in Nieuwkoop bewezen. Jongeren moeten soms de ouderen rustig houden, in het veld zijn we erg fanatiek, we kunnen wel ontploffen. Dat is niet zo zeer een Nieuwkoops probleem, als wel een landelijk probleem.
Men is op dit moment actief in de derde divisie en dat is voor een club qua grootte als De Waterlanders en dorp als Nieuwkoop best een redelijk niveau. Volgens De Nijs is de derde helft erg belangrijk. Trainer Niels de Nijs wil van eigen kracht uitgaan, bij een mindere passer, dan speel ik daaropin, die onder druk te zetten. Belangrijk is het om ons eigen spel goed te houden en daar werken we erg hard aan. Het is een mentaal spelletje, bij service niet inhouden. Thuis spelen we vaak beter, na afloop eten vaak met elkaar. Met een team naar een doel werken is eigenlijk het mooiste wat je kan doen! Veel lol maar ook afzien en heel hard trainen, heerlijk!
De Waterlanders heren zijn wel coachbaar, bij achterstand zijn ze lastiger te coachen. Ingrijpen doet hij niet altijd gelijk; hij probeert het eerst aan de kant aan te geven wat er moet gebeuren.
“Als ik aanvragen doet, dan is vaak tactisch of even een rust punt om de druk van de tegenstander te ontregelen. Wij hebben veel lengte, blokkering is niet ons sterkte punt, daarbij is de handzetting erg belangrijk, je dient rekening te houden met snelheid van 80-90 km.”
Bij het blokkeren, is het belangrijk, dat je op tijd bent met het plaatsen van het blok. Je moet zorgen er te zijn op het moment dat de aanvaller slaat. Bij een aanval aan het net, kun je door goed observeren van de tegenstander, ongeveer inschatten wanneer je moet springen. Dit inschatten houdt in, dat je een “fractie” eerder dan de aanvaller de lucht in gaat. Het spreekt van zelf dat je bij een aanval verder van het net, iets later opspringt.
Ook is het soms afhankelijk van de techniek van de aanvaller, waar je in de loop van een wedstrijd wel achter komt – slaat iemand laat, of slaat iemand heel snel -. De richting waarin de aanvaller zal slaan, is vaak af te lezen aan de manier van aanlopen en verder: wat doet hij/zij meestal, of het vaakst. Het wordt dan wel eens een gok, al naar gelang de kwaliteit van de aanvaller (een coach kan in dit soort gevallen zijn/haar onschatbare waarde bewijzen). De houding van de handen bij het blokkeren mag nooit naar buiten (het speelveld) gericht zijn.
Zelfvertrouwen is erg belangrijk volgens de coach. Wij zijn beter geworden, tactisch sterker geworden, de wisselwerking met elkaar is erg goed. Het is een mooi stel, plezier staat altijd voorop. We ontwikkelen ons nog steeds, de kracht zit in samen spelen, er zijn nogal tijd dingen die we nog moeten verbeteren.