Nieuwkoop – Rolf Karlsson is geboren in Nieuwkoop. Zijn vader en zus speelden ook volleybal. Hij heeft ook nog aan judo gedaan, het is een echte teamspeler, als type, geen doordachte speler. Volgens Karlsson is de derde helft erg belangrijk.
Rolf Karlsson is een passer/loper, buitenaanvaller. De passer/loper wordt in het volleybal ook wel buitenaanvaller genoemd. Dat komt omdat de buitenaanvaller altijd aan de buitenste zijdes van het net aanvalt, op linksvoor of rechtsachter.
De naam passer/loper komt voort uit het feit dat deze speler vaak ook in de passlijn staat, samen met de libero. Naast het aanvallen van de bal is een belangrijke taak het verzorgen van de pass. Zodra de pass is verzorgd, moet de passer/loper snel doorlopen om te gaan aanvallen. Vandaar de benaming: passer/loper.
De passer/loper, ook wel buitenaanvaller of hoekspeler genoemd heeft als voornaamste taak om te passen en te aanvallen. Veelal speelt deze speler de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet. De beste passers dekken het grootste deel van het veld. Er moet snel gelopen worden tot onder de dalende bal.
Anders dan bij andere sporten waar balbezit wel 20 seconden of langer kan duren, duurt balbezit bij volleybal slecht 2 tot 3 seconden. Bij het spelen is het van groot belang, van tevoren “ingedraaid” te zijn in de richting waarin je wilt spelen. Al dit soort zaken moeten na enige tijd, blindelings kunnen verlopen. Verder zal hij/zij tijdens de wedstrijd, studie moeten maken van het blokkeergedrag van de tegenstander.
Bij het “lopen” naar een positie ergens tussen positie 2 en 3, is het erg stimulerend voor de passspeler, om de plaats te weten waar de spelverdeler zich naar toe beweegt. Zorg ervoor dat het lichaam stil staat op het moment dat je de bal gaat spelen. Je speelt de bal alsof je achter de bal aangaat. Je strekt je lichaam uit op het moment van spelen.
De passer/lopers (ook wel buitenaanvallers of hoekspelers genoemd) Rolf Karlsson is over het algemeen veelzijdige speler. Deze speler moet goed kunnen verdedigen, passen (ontvangen van de service), aanvallen én blokkeren. Er staan twee passer/lopers in het veld, tegenover elkaar. De ene begint vaak op rechtsvoor, de andere op linksachter.
Na de service verplaatsen beide passer/lopers zich doorgaans naar de linkerkant van het veld. Passes zijn wel zuiver en hij heeft gevoel voor de snelheid van de bal. Passen lopen het liefst de bal brengen bij speelverdeler. Rolf die zich sterk heeft ontwikkeld, is een van dragende speler van het team is, fysiek sterk. Zijn communicatie is goed, erg gedreven, service pass, kan hij goed onder controle brengen