De totale productie van hernieuwbare energie groeide met 21 procent in vergelijking met juli vorig jaar. Dit blijkt uit de maandcijfers van Energieopwek.nl.

Wind op zee
De bijdrage van wind verdubbelde in vergelijking met juli vorig jaar. Dat komt niet alleen door veel wind in juli, maar ook doordat er meer windturbines op land staan en het windpark op zee ‘Hollandse Kust Zuid’ steeds meer meedoet. Dat windpark komt naar verwachting dit jaar volledig in productie.

Zonnepanelen
De productie van zonnepanelen groeide zo’n 10 procent. Dat komt vooral omdat er veel meer zonnepanelen liggen dan vorig jaar. Juli 2023 was namelijk minder zonnig dan vorig jaar.

Volgens het KNMI scheen de zon afgelopen maand 213 uur, waar dat juli vorig jaar 258 uur was. De zonhoeveelheid van 213 uur is volgens het weerinstituut gemiddeld. De maand juli liet daarmee wel zien dat minder zon vaak gepaard gaat met meer wind en andersom. Een garantie voor een gelijkmatig energieaanbod is het volgens de analisten echter niet.

Negatieve stroomprijzen
Juli telde 65 uur aan negatieve stroomprijzen. Het aanbod van wind en zon dekte tijdens deze uren het totale Nederlandse stroomgebruik plus de export. Vanuit commercieel oogpunt is er tijdens die uren ook duurzame productie afgeschakeld.

Het aantal uren met negatieve stroomprijzen groeit snel. De teller staat voor dit kalenderjaar al op 192 uur tegen 85 uur over heel vorig jaar. Opslag van duurzame energie wordt daarom steeds belangrijker.

Lagere stroomvraag
Het aandeel van duurzame stroom kende afgelopen maand een forse groei: van 46 procent vorig jaar naar 60 procent nu. Het hoge percentage komt deels doordat de stroomvraag 6 procent lager uitkwam. Als gevolg van de hoge prijzen bezuinigden consumenten en bedrijven op hun stroomverbruik of ze verminderden hun productie, soms zelfs door te stoppen. Zonder dit effect zou het aandeel duurzame energie op ongeveer 56 procent zijn uitgekomen.

Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent uit transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent uit het stroomverbruik. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.