Regio – In de MvT bij het ontwerp van de Omgevingswet (2014) werd naar voren gebracht dat de Omgevingswet in de plaats zal komen van maar liefst 26 wetten (33 962, nr. 3). Dat wordt de laatste tijd door minister De Jonge regelmatig in debatten, brieven en keynotes aangehaald om aan te geven hoe belangrijk het is dat de Omgevingswet spoedig van stapel zal lopen. Nodig om de grote fysieke opgaven in de leefomgeving aan te kunnen pakken.
Zoals onlangs nog in de brief van 14 oktober 2022 (33 118, EK) waarin staat dat met de samenvoeging van (grote delen van) 26 sectorale wetten, 60 algemene maatregelen van bestuur en meer dan 60 regelingen een samenhangend wettelijk stelsel voor het beschermen en benutten van die leefomgeving is ontstaan. Was het maar zo eenvoudig.
In de bijlage staat welke wetten (het zijn er inmiddels 20) worden ingetrokken.
U zult al snel zien dat er nauwelijks enige samenhang bestaat tussen de wetten. Wat is bijvoorbeeld die tussen de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet ammoniak en veehouderij, de Spoedwet wegverbreding en de Belemmeringwet Landsverdediging?
Het is niet zo verstandig om al die netjes sectoraal geordende bepalingen uit elkaar te trekken, uit te zaaien over de verschillende hoofdstukken van de Omgevingswet of over te poten in de algemene maatregelen van bestuur. Het slagveld is niet eenvoudig te overzien.
Die actie is het gevolg van de al in 2012 (zie bijlage) door de ambtelijke top van het Ministerie van IenM genomen beslissing om niet te kiezen voor een stapsgewijze wijziging van enkele RO- en milieuwetten, maar om direct te gaan voor een compleet nieuwe wet. Toen bestond er nog geen idee van de huidige omvang.
Het intrekken van (grote delen van) 26 wetten en het samenvegen van alle omgevingsrechtelijke bepalingen in één wet is – nu de omvang duidelijk is geworden – inmiddels vooral argument tegen de Omgevingswet geworden.
De wet is niet kenbaar, de belangrijkste kwaliteitseis voor wetgeving. Een niet kenbare wet is ook niet uitvoerbaar. Maar de minister wil de wet wel in werking laten treden en liefst zo snel mogelijk.
Hoe nu verder?
Minister De Jonge is er blijkbaar van overtuigd dat het huidige omgevingsrecht de aanpak van de grote fysieke opgaven in de leefomgeving onmogelijk maakt en de Omgevingswet – “een zegen voor de mensheid” – echt echt nodig is om die impasse te doorbreken.
Misschien dat de minister in 2023 het licht zal zien dat juist dat samenraapsel van weinig samenhang vertonende omgevingsrechtelijke artikelen een onnodige drempel opwerpt op de weg naar de aanpak van die grote fysieke opgaven, de woningbouw niet in de laatste plaats.
Ik wens de minister veel wijsheid toe in het nieuwe jaar.